In de 16e eeuw wilde het Britse parlement de wol consumptie stimuleren, daarom moesten alle niet adelijke mannen op zon- en feestdagen een wollen hoed gaan dragen. Je riskeerde een boete als je dat niet deed. Dit dwong veel mannen in het land om een hoed te kopen. Hierdoor werd de hoed een onherroepelijk onderdeel van het uniform van de werkende man. De ‘cap’ bleef populair in de 19e en 20eeeuw.
Ook de rijkere mannen gingen een platte pet dragen, maar dan wel een van duurdere materialen. Deze droegen ze op hun landgoederen, gecombineerd met tweed pakken om te jagen en schieten.
Toch blijft de platte pet geassocieerd met de arbeidersklasse in het Verenigd Koninkrijk.